De impact van 10 jaar EMI
Vanuit de wens om contextrijk onderwijs een prominente plek te geven binnen de onderwijsprogramma’s én om als instituut een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgaven van de stad, heeft de Hogeschool Rotterdam ruim 10 jaar geleden besloten om twee expertisecentra op te richten. Een expertisecentrum voor de haven en een expertisecentrum voor maatschappelijke innovatie.
Middels een kwalitatief onderzoek is recent onderzocht hoe het Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie (EMI) zich gedurende de afgelopen 10 jaar heeft ontwikkeld. In dit artikel wordt beschreven hoe contextrijk leren binnen EMI vorm heeft gekregen, welke impact is gegenereerd, welke lessen zijn geleerd en voor welke uitdagingen EMI in de komende periode staat.
Opbouw EMI
EMI heeft zich geëvolueerd tot een expertisecentrum waarbinnen in nauwe samenwerking met de wijken van Rotterdam Zuid een veelheid aan experimenten en programma’s is uitgevoerd. EMI is diepgeworteld in deze wijk en dat is terug te zien in het rijke netwerk dat is opgebouwd met lokale organisaties en bedrijven, bewoners, ondernemers en kenniscentra én de laagdrempelige locaties in de wijk.
Binnen EMI hebben zich gedurende de jaren meerdere programmalijnen ontwikkeld, waarbinnen op geheel eigen wijze aan uiteenlopende grootstedelijke vraagstukken is gewerkt. Deze vraagstukken worden vertaald naar zogenaamde ‘wicked problems’ in de wijk, waarbij docenten, onderzoekers, studenten en bewoners en ondernemers uit de wijk samenwerken aan oplossingen. Deze wijze van samen leren en werken biedt docenten, onderzoekers en studenten een rijke context, waardoor nieuwe kennis en vaardigheden ontwikkeld kunnen worden. Kenmerkend voor elke programmalijn is dat er vanuit een thema gewerkt wordt, dat er een eigen netwerk is gebouwd met opleidingen, kenniscentra, praktijkpartners en buurtvertegenwoordigers en dat opbrengsten continue terug worden gegeven aan zowel de wijk als aan het onderwijs. In de afbeelding hieronder worden de verschillende programmalijnen in een tijdslijn weergegeven.
De ontwikkeling van EMI heeft min of meer organisch plaatsgevonden. Er was geen vaste blauwdruk en zeker in de beginjaren is veel gepionierd en geëxperimenteerd. Er werd soms aangesloten bij al bestaande wijkstructuren, veelal werd er flink geïnvesteerd in het opbouwen van netwerken en samenwerkingsverbanden. Er was focus op de vraagstukken uit de wijken en wanneer zich kansen voordeden (bijvoorbeeld op het gebied van samenwerking, financiering en huisvesting) werden die aangegrepen om verder te bouwen. Ook binnen Hogeschool Rotterdam zelf werd gewerkt aan een structuur waarbij het leren binnen en met expertisecentra meer vorm kreeg.
Contextrijk leren
In gesprek met docenten, onderzoekers en studenten wordt duidelijk dat de inrichting van ‘goed’ contextrijk onderwijs moet voldoen aan een aantal belangrijke randvoorwaarden. Binnen EMI wordt hier op de volgende wijze vorm aan gegeven.
Het onderwijs vindt letterlijk plaats in de context. EMI is gevestigd in de wijk Hillesluis en heeft praktijklocaties op meerdere plekken in de wijk. De locaties kenmerken zich door multifunctionaliteit en publieke toegang, waardoor docenten, onderzoekers, studenten dagelijks in contact komen met (sociaal) ondernemers en buurtbewoners.
De studenten worden bij EMI geconfronteerd met ‘real-life’ praktijkproblemen. In samenwerking met ‘echte’ partijen, als buurtbewoners en (sociale) ondernemers wordt gezocht naar passende oplossingen. Studenten raken gemotiveerd door het ‘echte werk’. Zij kunnen impact maken voor en met de mensen van de wijk en het geeft hen tevens een mooi doorkijkje naar hun toekomst als professional.
Studenten worden bij EMI aangemoedigd om actief te participeren bij het in gezamenlijkheid met docenten, medestudenten, (sociale) ondernemers, partners en/of de bewoners van de wijk te werken aan oplossingen voor vraagstukken uit de wijk. Studenten worden zo uitgedaagd om naast de traditionele kennisverwerving, ook soft skills te ontwikkelen en deze ook (begeleid) toe te passen in de praktijk. Studenten benoemen dat de contacten die ontstaan met (veelal kwetsbare) bewoners of kinderen uit de wijk waardevol zijn.
Studenten krijgen een inkijkje in de leefwereld van mensen uit de wijk en ervaren dat hun kennis en luisterend oor voor hen van waarde is. In de lijn van het actief participeren door studenten ligt ook het tweezijdig leren, waarbij de student leert van én bijdraagt aan de wijkpraktijk.
EMI kent met (op dit moment) zes programmalijnen een veelheid aan thema’s, vakgebieden, projecten en experimenten, waarin door veel partijen wordt samengewerkt. Door het maken van cross-overs tussen de programmalijnen binnen EMI zelf, maar ook extern, met de opleidingsinstituten en kenniscentra wordt transdisciplinair leren vorm gegeven.
Voor studenten betekent het transdisciplinair leren een unieke voorbereiding op het complexe werkveld waarin zij als professional aan de slag gaan. Voor docenten en onderzoekers betekent het transdisciplinair samenwerken een verrijking van hun ‘vakgebied’ en het bereidt hen voor op de nieuwe eisen die het onderwijs aan docenten stelt.
Verzamelde methodieken
In gesprek met programmaleiders, docenten, onderzoekers en studenten wordt duidelijk dat EMI in de afgelopen jaren een aantal succesvolle (wetenschappelijk onderbouwde) methodieken heeft toegepast en ook een aantal eigen werkwijzen heeft ontwikkeld.
In bijna alle programmalijnen wordt structureel gebruikgemaakt van de ‘Theory of Change’, de presentietheorie van Andries Baart, de ‘Small Wins’ aanpak en de ABCD methodiek. In 2022 stelt EMI zelf ‘De Belofte aan de stad’ op en adapteert de vier kernwaarden die zijn opgenomen in de belofte (nabijheid, gelijkwaardigheid, wederkerigheid en continuïteit) in al haar programma’s. Tot slot wordt sinds enkele jaren binnen meerdere programmalijnen het ‘estafette-leren’ ingezet.
Het koppelen en laten overlappen van projecten en opdrachten voorkomt versnippering en discontinuïteit en helpt onderzoeksmoeheid onder bewoners en andere betrokkenen voorkomen.
Geleerde lessen
Reflecterend op de ontwikkelingen die EMI in 10 jaar heeft doorgemaakt en de impact die dat heeft gehad op onderwijs en praktijk, valt het volgende te stellen. De programma’s, projecten en onderzoeken die door EMI worden uitgevoerd leveren een significante bijdrage aan zowel de maatschappelijke vraagstukken van Rotterdam-Zuid, als aan het onderwijs van de Hogeschool Rotterdam.
De wijze waarop EMI dit doet, is succesvol en dit is gerelateerd aan de methodieken en werkwijzen die binnen EMI worden toegepast én aan de inzet, het doorzettingsvermogen, de pioniersgeest en volharding van programmaleiders, docenten en onderzoekers. Met vallen en opstaan worden netwerken gebouwd, onderzoekslocaties gevonden, gemeenschappelijke vraagstukken onderzocht en methodieken en kennis ontwikkeld. Een zekere traagheid was daarbij van belang.
Er was tijd nodig om elkaar te leren kennen en aandacht te besteden aan de samenwerking. Het begrijpen van elkaars taal en het voeren van een doorlopende dialoog versterkt een samenwerking op de lange termijn. Op de korte termijn leidt vertraging mogelijk wel tot een kleiner of minder resultaat. Maar langdurige successen bij transdisciplinaire samenwerking ontstaan als de korte termijn resultaten gedeeltelijk worden losgelaten.
Een ander aspect dat van belang is bij het transdisciplinair samenwerken is continuïteit. Door de jaren heen zijn binnen EMI met enige regelmaat collega’s vertrokken en nieuwe collega’s gestart, wat voor een aantal programma’s tot discontinuïteit heeft geleid. Een warme overdracht naar alle partners is bij een wisseling dus van groot belang. Nog belangrijker is het om er gewoon te blijven, in de wijk en voor de wijk.
EMI kan terugkijken op 10 succesvolle jaren waarin een stevig Center of Expertise werd ontwikkeld. Voor de komende jaren liggen er voor EMI nog uitdagingen om te versterken en door te groeien. We zien drie uitdagingen. De eerste betreft het verder ontwikkelen van value-based kennis op basis van de opbrengsten die voortkomen uit de verschillende programma’s en projecten. Binnen een aantal programmalijnen zijn er al mooie voorbeelden van deze kennisontwikkeling en deling. Maar er liggen ook kansen om hier nog verder op te versterken. Het uitvoeren van actieonderzoek kan hierbij ondersteunend zijn.
Middels actieonderzoek kan de ervaringsdeskundigheid die binnen de programmalijnen wordt ontwikkeld, worden vertaald naar praktisch toepasbare en deelbare kennis. De tweede en derde uitdaging gaan over de verspreiding van deze value-based kennis. Dit vraagt om het versterken van het cross-disciplinair samenwerken en andere onderwijsinnovaties binnen EMI zelf én binnen de Hogeschool Rotterdam.
Een Center of Expertise bewijst haar waarde door ruimte te creëren voor transdisciplinair leren over grenzen van disciplines en organisaties heen. Deze waarde zou dan ook niet beperkt moeten blijven tot de wijken op Zuid, maar in andere delen van de stad moeten postvatten. Zo wordt EMI van meerwaarde voor zowel de Hogeschool Rotterdam als kennisinstelling als voor betrokken externe (kennis)organisaties, én ook voor de stad als geheel.